Wat is de diaconie?

Hulp aanbieden
De diaconie van de kerk heeft als speciale opdracht om materiële hulp te bieden aan iedereen die dat nodig heeft. Of deze mensen nu kerkelijk zijn of niet, dat speelt geen rol. Het is soms moeilijk om financieel rond te komen bij bijzondere uitgaven rond ziekte, ouderdom of handicap. Als er geen andere regelingen zijn, kan de diaconie mogelijk uitkomst bieden.

Soms is een uitkering van de overheid onvoldoende. Of verliest iemand de regie over zijn of haar bestaan bij verslaving, psychische problemen of als vluchteling. De diaconie biedt geen specialistische hulp, maar kan in bepaalde gevallen wel voor materiële hulp zorgen.
Ook kan de diaconie helpen als iemand alleenstaand is en zich zorgen maakt over zijn of haar eigen veiligheid of zelf geen boodschappen meer kan doen. De diakenen kunnen dan buurtbewoners vragen een oogje in het zeil te houden en af en toe langs te gaan.

Historie diaconie
In het Bijbelboek Handelingen staan verhalen over de eerste christelijke gemeenten. Daar werden diakenen aangesteld. Zij waren verantwoordelijk voor het beheer en de (her)verdeling van goederen, die de gemeenteleden meenamen naar hun samenkomsten. Nu zamelen we geen spullen meer in, maar is er tijdens kerkdiensten een collecte voor de diaconie. De diakenen hadden naast een dienende taak in de samenkomsten ook een sociale rol in de gemeenschap. Dat is nog steeds zo.

Archief
Het College van Diakenen is sinds 1577 in Haarlem werkzaam. De taak bestond uit de verzorging van armen, die door lidmaatschap of doop behoren tot de Nederlandse Hervormde Gemeente. De zorg van de diakenen bepaalde zich niet alleen tot het stoffelijk belang van de armen, maar “zij zijn ook geroepen de armen door vermaning en troost te dienen en toe te zien op hun zedelijk gedrag, bijwoning van den openbaren godsdienst en opvoeding en onderwijs hunner kinderen”. Het College van Diakenen bestond uit door de kerkenraad of kiescollege gekozen leden. Het aantal leden van het College van Diakenen is geleidelijk gegroeid.

Lees verder op de site van het Noord-Hollands Archief